34, In Verhalenland, Gente Di Mare (1987)

Een opdracht van de schrijfles. Met muziek die om de een of andere reden past bij de tijd van toen ik nog met rennerkes speelde.
Een rennerke. Als ik niet vol in de remmen had gemoeten voor een slippende voorganger, ik was er pardoes voorbij gefietst. Eén seconde heb ik nodig om te weten welk klein dingetje daar van op de grond een straal zonlicht in mijn ogen flitst. Een mini-fietser, een wielrenner van plastic, drie op drie centimeter klein. Mijn hart klopt in mijn keel zoals de fiets van Tom Boonen over de kasseien van Parijs-Roubaix dendert. Een rennerke!
Ik ontwijk de fietsers die achter mij komen en zet mijn mountainbike tegen een boom. Ik doe mijn handschoenen uit en pak het rennerke vast. Hij zit onder de modder. Ik geef hem een verkwikkende douche met mijn speeksel en droog hem af met de mouw van mijn jasje. Hij ziet er prachtig uit. Hij draagt een witte koerstrui met korte mouwen en een zwarte koersbroek. Zijn sokken hebben dezelfde kleur als zijn gladde benen en zijn schoenen hebben dezelfde metaalkleur als zijn fiets. De witte pet op zijn hoofd verraadt dat het een rennerke uit mijn jeugd moet zijn toen er van verplichte valhelmen nog geen sprake was.
Het is zondagochtend, nog geen negen uur en het vriest boomwortels uit de grond. Maar ik spring niet terug op de fiets om mijn tocht door de Herentalse bossen verder te zetten. Ik zet mij op de dichtstbijzijnde boomstronk terwijl de andere deelnemers van de toertocht mij passeren. Ik vang af en toe een “ça va?” en een “pech?” op maar echt registreren doe ik dat niet. Het rennerke palmt mij zodanig in dat ik mijn handen zelfs niet voel verkleumen.
Mijn gedachten fietsen nu in sneltempo achteruit om aan te belanden bij mijn kindertijd in ons huis in de Marialei. Ik zit aan de eettafel en mama spreidt het blokjestafelkleed uit. Ik open mijn doos met rennerkes. Zorgvuldig plak ik een nummer op de rug van elke deelnemer en nauwgezet noteer ik namen en nummers in mijn koersschriftje. En dan klinkt het startschot. Ik gooi met de twee dobbelstenen en zet rennerke na rennerke vooruit op het tafelkleed. In stilte geef ik commentaar en co-commentaar bij de wedstijd. Ik zit volledig in mijn eigen koerswereld.
Drie tussensprinten, twee bergprijzen en één massale valpartij later (mijn kleine broer vond het nodig aan het tafelkleed te trekken …) is het tijd om de prijzen uit te delen aan de meet. En dat alleen maar omdat mama mijn parcours nodig heeft om de avondmaaltijd op te serveren. Ach ja, dan organiseer ik na het eten wel een nieuwe rit.
Ik ontwaak uit mijn dagdroom omdat mijn achterwerk het, ondanks dat zemen vel in mijn broek, nu verdomd koud krijgt op die boomstronk. Ik steek het rennerke in het sleutelvakje vooraan in mijn koersbroek en spring gezwind op mijn fiets. Nu ben ik zelf een rennerke. Ik gooi mijn innerlijke dobbelstenen naar tweemaal zes ogen en ga als een bezetene tekeer. Ik vlieg elk heuveltje op om punten voor de bergprijs binnen te halen, ik haal vol risico andere fietsers in om toch maar die ingebeelde tussensprinten te winnen. In de laatste kilometer krijg ik mijn kompanen waar ik die ochtend mee gestart ben in het oog. Ik haal ze in en met een splijtende demarrage laat ik ze achter. Helemaal warm vanbinnen bereik ik alleen de aankomst.
“Wat had jij ineens?” vraagt een vriend terwijl ik al aan het aanschuiven ben aan de afspuitstand. “Tja, een goeie dag zeker?” antwoord ik. Onopvallend tast ik naar het rennerke in mijn broek. Een hele goeie dag!



30, Schoten, You're A Big Girl Now (2004)

Dit is voor Imke, het eerste kindje van mijn zus en schoonbroer. Imke werd vijf jaar geleden een engeltje in de hemel. Ik brand een kaars voor jou. X

Our conversation was short and sweet
It nearly swept me off-a my feet
And I'm back in the rain oh oh
And you're on dry land
You made it there somehow
You're a big girl now.

Bird on the horizon sitting on the fence
He's singing his song for me at his own expense
And I'm just like that bird oh oh
Singing just for you
I hope that you can hear
Hear me singing through these tears.

Time is a jet plane it moves so fast
Oh but what a shame if all we've shared can't last
I can change I swear oh oh
See what you can do
I can make it through
You can make it too.

Love is so simple to quote a phrase
You've known it all the time I'm learning it these days
Oh I know where I can find you oh oh
In somebody's room
It's a price I had to pay
You're a big girl all the way.

A change in the weather is known to be extreme
But what's the sense of changing horses in midstream ?
I'm going out of my mind oh oh
With a pain that stops and starts
Like a corkscrew to my heart
Ever since we've been apart.

Imke's verhaal lees je hier.

34, Antwerpen, Your Shopping Lists Are Poetry (2006)

Vanmorgen is mijn zak gescheurd. Terwijl ik aan het fietsen was. Pijnlijk hoor.

Daar lagen al mijn inkopen op de asfalt van de Rotterdamstraat. Ik heb ondertussen bedacht wat de oorzaak is. De zak was zeker niet te vol, het lag ook niet aan mijn rijstijl of aan de tramsporen want daar wip ik tegenwoordig vlot over, Sven Nijs-style. Nee, ik was met een zak van de gb gaan shoppen in de Criée/Spar. En dat doe je niet ongestraft. Ik vond al dat de prei mij met een afkeurende blik aankeek. En het potje rozemarijnkruiden waagde zelfs een ontsnappingspoging na de valpartij door naar de andere kant van de straat te rollen.

En natuurlijk, oh cliché, had ik eieren gekocht. Ik leg ze altijd boven op de andere boodschappen in de hoop dat, als er iets gebeurt, de val wordt gebroken door de yoghurt, het pakje linguini of de groene kool. Maar helaas pecorinokaas, de eieren braken. Alle zes. Net geprobeerd, je kan geen omelet maken zonder eieren. Echt waar, dat gaat niet.

Nu nog een sterretje in mijn voorhuid ... euh voorruit natuurlijk en het is helemaal compleet.

21, Merksem, The Last Cigarette (2008)

Op 1 februari 1998 rond middernacht zat ik op de trappen van De Volkslust in Merksem. Ik haalde de laatste sigaret uit mijn pakje L&M en stak hem aan. Naast mij rolde Koen F. zijn laatste restje tabak tot een sigaret. We rookten samen terwijl er binnen in de zaal gefeest werd. Na de laatste trek gooide ik mijn sigaret op de grond en trapte de peuk uit. "Ik ben een niet-roker" zei ik hardop tegen wie het wilde horen.

Nu zijn we 13 jaar later en ik ben nog steeds een niet-roker. Met dank aan het boek van Allen Carr, met dank aan mentor Koen F., met dank aan de mama die mij elke keer opnieuw afkeurend aankeek als ze me zag roken en met dank aan iedereen die ik vergeten ben.

Mijn portefeuille is u ook dankbaar, al durf ik niet uit te rekenen hoeveel franken en euro's ik heb uitgespaard op 13 jaar tijd door te stoppen met roken. Want waar is dat geld dan naartoe?

Een dikke "jeej!!!" voor iedereen die gestopt is met roken, voor iedereen die nog zal stoppen met roken een aanmoedigende "go!go!go!" en voor iedereen die nooit gerookt heeft: "u weet wat u mist, proficiat daarvoor".

En hoe het Koen F. vergaan is, dat moet u hem zelf maar eens vragen.
(dit laatste zei hij met een dikke knipoog, he Koen ;-) )


22, Brugge, Instant Street (1999)

Geen twee zonder drie. Instant Street sluit de dEUS-trilogie af. Een nummer over uit-elkaar-gaan. Ik zong het keihard terwijl ik, al vluchtend voor liefdesverdriet, ergens tussen Gent en Brugge fietste op weg naar de zee. Ik dacht toen dat een tweedaagse solo-uitstap naar de Belgische kust de ex kon doen vergeten. Ha! Nice try!

I'll chuckle when you smile, as a matter of love

Gevolgd door die grandiose gitaarfinale. Ik waarschuw u, dit nummer eindigt met lawaai. Maar zoals die vroeg-21e eeuwse Antwerpse filosoof I.D. ooit zei: "lawaai heb je nodig om de schoonheid te kunnen onderscheiden". Denk daar maar eens over na!

Ook de zanger van Elbow is fan van Instant Street, dat kan u hier nalezen.

31, Wilrijk, I Feel Alive In The City (2007)

Er zijn mensen die helemaal zelf een huis verbouwen. Er zijn mensen die kunnen verkopen. Er zijn mensen die prachtig kunnen tekenen. Er zijn mensen die goed zijn met kinderen. Er zijn mensen die boeiend kunnen praten. Er zijn mensen die iets van auto's kennen. Er zijn mensen die muziek componeren. En er zijn mensen die alle hoofdsteden ter wereld kennen (ik!).

Ja, dat is mijn talent. Ik kan Antananarivo en Ouagadougou linken met het juiste land. Ik ken het verschil tussen Den Haag en Amsterdam. Ik weet waar Montevideo zijn naam vandaan haalt. Ik kan vertellen over de evolutie van Saigon naar Ho Chi Minh City. Ik heb zelfs een favoriete hoofdstad: Tegucigalpa van Honduras (omdat blijkbaar niemand die kan onthouden en ik daar elke keer opnieuw mee kan uitpakken, allé ja ik denk toch dat ik dan aan het uitpakken ben).

Ik ben dan ook zeer vereerd u te kunnen melden dat er een nieuwe hoofdstad is bijgekomen. Welkom op de wereld, Juba van Zuid-Soedan.

Tijd om mijn favoriete caféspelletje "zoek de hoofdstad of land in de tekstomelet" eens bloggewijs te spelen. Ok? Klaar? De eerste die de hoofdsteden vindt in de volgende twee zinnen wint een prijs.

"Joe, Bart De Wever, alles ok?"

En voor de gevorderden:

"Op de grens tussen Merksem en Schoten ligt een beek." "Allemaal goed en wel" zei de ingeweken Schot "maar whose beek is 't dan?"

Dat vind ik nu eens plezant zie. Alleen jammer dat ik zowat de enige ben. Of niet?

19, Middelkerke, Star Star/Hotellounge (1995)

Tijd voor dEUSverhaal nr.2. Dezelfde setting als dit schrijfsel uit het begin van mijn blogleven.

Zij (S.) liep toen ook rond in Middelkerke. En dat rondlopen deed ze gekleed in een dEUS T-shirt. Ik sprak haar aan met de gevleugelde woorden: "vinde gij dEUS ook goed?".

- meisjes vanuit het niets aanspreken, dat is niet vaak gebeurd; maar toen durfde ik
- ik weet het, een nogal overbodige vraag gezien ze vestimentair al een duidelijk statement maakte; maar het aanspreken op zich was belangrijker
- let op de "ook" in de vraagstelling; ik probeerde meteen te scoren door mezelf als medefan te outen

En scoren deed ik. Zij reageerde super enthousiast: "gij ook, ofwa???". Ik knikte en om dit extra te bevestigen haalde ik mijn portefeuille boven waar ik een naaktfoto van dEUS in had zitten.

- ik weet het, wellicht too much information, maar ik heb mezelf beloofd alles te vertellen
- met naaktfoto bedoel ik een foto van de dEUSleden in een of andere rivier, meer dan wat beginnend borsthaar is er niet op te zien; u hoeft er dus geen homo-erotische gedachten bij te denken

Binnen dezelfde minuut, Royal Antwerp Football Club-gewijs, opnieuw gescoord. Na die twee prachtige doelpunten ging het vlot (voor mijn doen toch): van babbelen kwam lachen, van naast mekaar lopen kwam arm-in-arm slenteren, van afscheid nemen kwam kussen. Tot een exacte reconstructie komen van de feiten is moeilijk wegens de hoeveelheid alcohol die tijdens die vakantie geconsumeerd is geworden geweest.

Maar het was dus in de sacoche. Het was er ook even snel terug uit want ze had in Antwerpen een lief zitten (vertelde ze op het einde van de vakantie). Een koppel zijn we nooit echt geweest maar we spraken wel regelmatig af in 't stad (ik heb in mijn leven maar twee keer een handtekening gevraagd aan iemand en één keer was samen met haar aan Stef Kamil Carlens) en schreven elkaar nog jarenlang lange brieven.

En met wie stond ik op 24/12/2010, meer dan 15 jaar later, op de eerste rij van het dEUSconcert op de Groenplaats, hand in hand mee te brullen met Suds & Soda? Juist!

dEUSliefde roest niet.

Ook The Frames zijn fan van dEUS getuige hun mooie opname van Hotellounge in het midden van hun eigen Star Star:

34, Hoboken, You Can't Always Get What You Want (1968)

Er bevinden zich minstens vier Turkse kappers op een wandelafstand van 5 minuten van mijn woonst. Een van de voordelen van in Antwerpen Noord te wonen: zelfs op een zaterdag vind ik altijd wel een kapper waar ik geen kans heb om op de wachtstoel te gaan zitten om de Gazet Van Istanboel te lezen, zo snel word ik naar de kappersstoel geleid en geknipt. Wat is er nog leuk:

- de ernst en concentratie waarbij de kapper te werk gaat
- daaruit voortvloeiend de weinige woorden die worden gesproken (had ik al geschreven dat ik niet goed ben in koetjes en kalfjes gepraat? zeker niet over het weer?)
- het briefje van 10 euro dat het enige geld is dat mijn portefeuille verlaat na afloop
- de swingende Turkse muziek op de achtergrond

Ik was dus zeer in mijn nopjes vanmiddag in de Dambruggestraat bij de kapper. Ik had vlak voor mijn kappersbezoek een stuk lekkere pizza gekocht bij de Turkse bakker in de Sint-Gummarusstraat (1,70 euro!) en de gedachte van die smakelijk op te eten thuis deed me nog harder in mijn nopjes zijn.

De kapper was mijn kapsel aan het afronden. Hij nam een stuk elektriciteitsdraad vast en dompelde het ingewikkelde uiteinde onder in een vloeistof. Ah dat zal de aftershave zijn, dacht ik. Vast weer een nieuwe manier om die aan te brengen. Ik bereidde mij al voor het op het gevoel van enkele seconden brandende pijn gevolgd door het fantastisch frisse gevoel achteraf. Eigenlijk goed te vergelijken met je vinger in gesmolten kaarsvet steken: je weet dat het even pijn zal doen maar nadien geeft het toch zo'n aangenaam gevoel ...

Maar ik schoot snel wakker uit mijn dagdroom want wat deed de kapper? Hij stak die draad in brand! "Oh shit" dacht ik "dit ken ik van Vlaanderen Vakantieland wanneer een of andere Nic Balthazar-figuur in Turkije naar de kapper gaat. Die gaat hier mijn oren in brand steken." Ik had geen tijd om eventueel te zeggen "euhm ... dit hoeft niet hoor, volgens mij groeien er nog geen bompaharen uit mijn oren, toch bedankt voor het aanbod!". Nee, de kapper stak de vlam zonder aankondiging met enkele halen in mijn rechteroor. Ik verzeker u, dat is een vies en onnatuurlijk gevoel. Alsof mijn oor een of andere BBQ-delicatesse is die even later met een weinig peper en wat citroensap zal genuttigd worden. Ik kon nog niet opgelucht zijn toen het gedaan was want ja, ik heb ook een linkeroor dat eraan moest geloven. Ik kon mijn oren niet geloven!

Het was even snel voorbij als het begonnen was. In de spiegel stelde ik vast dat mijn oren hooguit wat roder waren dan anders. En ze zullen dan wel haarlozer zijn dan ervoor zeker? Allé, dat heb ik dan ook weer eens meegemaakt.

Dit moest ik even kwijt tussen de dEUSliefdesverhalen door.

Het muziekje van vandaag draag ik op aan M. zonder r uit A. Met welgemeende dank voor de speciaalraarleuke avond :-)


19, Antwerpen, Worst Case Scenario (1994)

Ik heb lang gedacht dat een overeenkomende muzikale smaak noodzakelijk was om een liefdeskoppel te zijn. Dan is er een periode geweest dat ik daarop terugkwam en daarna kwam ik daarop weer terug. In het verleden heb ik de twee uitersten meegemaakt en ik kan u zeggen: een volledige clash qua muzieksmaak (Tom Waits tegenover Milk Inc bijvoorbeeld) is lastig. Een volledige klik lijkt dan weer goed maar is het toch ook niet. De waarheid zal weer in het midden liggen (elke keer ligt die in het midden hè, de leugens moeten het altijd doen met de rand van het bed ...). Uw lief muziek laten horen die hij/zij nog niet kent, elkaars cd-kast of iPod bekijken en goedkeurend knikken ... dat lijkt er al meer op.

Vandaag verhaal nr. 1 over hoe mijn fan-zijn van dEUS mij wel en niet een lief opleverde.

Ik had +/- 15 jaar geleden met K. afgesproken om samen naar 't stad te gaan. We kenden mekaar via een gemeenschappelijke vriendin en van een aantal chirofuiven. En we zagen mekaar wel zitten (op een nog niet uitgesproken manier). Ik vertrok vanuit Schoten, zij vanuit Ekeren. We zagen mekaar op de Rooseveltplaats op het afgesproken uur want zo ging dat toen. We liepen wat rond en kwamen aan bij de Melkmarkt tot ik plots Tom Barman spotte die een krantenwinkel binnendook op zijn eigen zenuwachtige manier.

Even tussendoor: Tom Barman live tegenkomen was toen nog een event. Ik had dEUS op MTV leren kennen en was zwaar fan. Stel u voor dat u uw held (Obama, Mozart, Koen Wauters, Koning Boudewijn, ...) out of the blue tegen het lijf loopt, dat gevoel dus.

Ik, half van mijn melk, prevelde zachtjes tegen K. "Kkkijk, is dat niet Tom Bbbbarman?" "Tom Barman, die ken ik niet". "Jawel, ge kent die wel. Dat is de zanger van dEUS." "dEUS? Is da ne groep ofzo?"

"Die kent dEUS niet! Die kent dEUS niet! Die kent dEUS niet!" kraaide de mijn innerlijke haan tot driemaal toe recht in mijn oorschelp. Het slechtst denkbare scenario! Mijn goesting in een woensdagmiddagje stad met K. was volledig over, laat staan mijn goesting in een liefdesinitiatief met haar. Ik kon mij echt niet voorstellen dat ik zou samenzijn met iemand dat dEUS niet kent. Ik fakete een migraineaanval en nam de eerste de beste bus 61 terug naar Schoten.

Tja ... Fier ben ik er niet over maar zo was ik dus wel toen. Het volgende verhaal is in ieder geval positiever.













6, Schoten, De Maan Van Antwerpen (2006)



Oktober 1983 - zes jaar

Op 23 oktober gaan we naar de anti-rakettenbetoging in Brussel. We hebben uitgelegd wat dat eigenlijk is. Voor hij gaat slapen vraagt Igor: "Is België nu gered? Heeft België België gered?"

(Uit: het opvolgboekje dat mijn mama bijhield tijdens mijn eerste tien levensjaren.)

27 jaar later hoop ik nog steeds dat België België zal kunnen redden ... En als dat niet lukt dan pleit ik voor de stadstaat Antwerpen!