Wolstraat, Antwerpen


Eerst zie je Herman Selleslags. Je herkent hem aan het compacte fototoestel dat rond zijn nek hangt en waarvan je onlangs las dat hij nog steeds niet zonder het huis uitkomt. Hij wandelt niet door de stad, hij slentert, met zijn wandelstok als trouwe gezel. Je zet je Velo in het station en aan de andere kant van de straat zie je Marc Didden, ook met wandelstok. Je ziet dat ze mekaar herkennen. Ze stappen in elkaars richting en laten het getik van hun beider wandelstokken op het voetpad uitgroeien tot de ritmesectie van een soulhitje uit de sixties.

Je ziet ze staan voor de etalage van De Groene Waterman. Je stapt de boekhandel binnen omdat je ze op die manier, met een boek voor je neus, onopvallend kan blijven bespieden. Je ziet ze met elkaar praten en lachen, kleine jongens in oude mannenlichamen. Aan hun pretoogjes zie je dat ze het alleen maar over foto's, rock 'n roll of beeldschone vrouwen kunnen hebben.

Aan de ene kant de man achter de foto's van de interviews die je verslond toe je de Humo nog las. Aan de andere kant de man van de stukjes in De Morgen die je zelf geschreven zou willen hebben. Twee helden met een palmares dat, mocht je het in stoepkrijt onder elkaar uitschrijven, reikt van deze straat tot aan het Centraal Station.

Je twijfelt een moment maar besluit hen toch nog even te volgen voor een laatste foto. Want zoals Herman Selleslags het net vandaag in De Morgen zegt: "je kijkt rond op straat, ziet iets en je drukt af: dat blijft het mooiste."

Je glimlacht omdat je weet dat je weekend niet meer stuk kan.



Otis Redding / You don't miss you water (gekozen door Marc Didden himself, vandaag in De Morgen)