35, De Vlaamse Alpen, The Wall (1979)

Jongens, heb ik me gisteren toch wel een jongensdroom van jewelste gerealiseerd zeker?  In 1987 zag ik de Colombiaan Lucho Herrera de cols van de Tour de France op dansen. Toen wist ik dat ik ook een klimmertje wilde worden. Ik reed in die zomer en in vele zomers daarna bijna elke dag met de fiets naar het Peerdsbos. Daar bevond zich de steilste brug van de hele omgeving: de brug over de E19 richting Brasschaat. Honderden, nee duizenden keren heb ik die brug opgereden. Spurtend, demarrerend, afwachtend. Net zoals in de echte koers. Ik wist wel dat de cols in de Tour net iets langer waren maar toch. Ik droomde dat ik na Lucien Van Impe de eerste Belg ging zijn die een bolletjestrui ging dragen.

25 jaar later moet ik toegeven dat ik in mijn leven nog geen enkele echte col ben opgereden. Maar ik heb gisteren wel voor de eerste keer de bergjes van de Ronde Van Vlaanderen bedwongen. Ook geen cols maar toch al steviger klimwerk dan de brug aan het Peerdsbos. De Kluisberg, de Trieu, de Oude Kwaremont, de Paterberg, de Taaienberg, de Steenbeekdries en de Eikenberg: ze staan nu allemaal op mijn palmares. En het beste nieuws: ik voelde mij weer even klimmer als toen ik 11 was.

(dat ik de Koppenberg niet ben opgeraakt wegens te glad (en misschien ook wel te steil), dat bedek ik even met de mantel der liefde, ok?)