Afscheid van Miles

Om geen kattenmens te zijn, heb ik toch al een redelijk aantal katten in mijn leven gehad. En de hoofdvogel wordt afgeschoten door Miles. Hij kwam mee met het liefje en van bij onze eerste ontmoeting (waarbij hij enthousiast naar mij kwam gelopen) was het liefde op het eerste gezicht. Er waren nochtans op dat eerste gezicht wel wat redenen om hem niet zo graag te zien. Hij miauwde de klok rond, hij wou altijd bij je zijn en hij maakte mij op alle uren van de nacht wakker.

Er was die keer dat hij een stuk broccoli uit mijn bord stal om het vervolgens smakelijk op te eten. Hij bezorgde me ooit de schrik van mijn leven door in het midden van de nacht met een knuffeldier in zijn bekje op mijn slapende hoofd te springen. En hoe hij zich elke keer weer tussen mij en mijn liefje wrong als wij gezellig naast elkaar in de zetel zaten, dat had geen naam. Maar ik zag hem graag, net zoals mijn liefje dat deed.

Hij werd ook mijn maatje tijdens het schrijven. In het begin vluchtte ik nog naar andere oorden om daar ongestoord te werken. Maar dat hield ik niet lang vol. Elke keer als ik mij installeerde in mijn schrijfkamertje, was hij erbij om voor zichzelf een gezellig plekje te zoeken. Op die smalle ruimte naast de laptop met net genoeg plek voor één opgerolde poes, vanboven op de secretaire of op de vensterbank aan het raam. Vorige week nog, toen ik een hele dag thuis was om te schrijven, was hij aan het slapen in zijn mandje in de woonkamer. Ik riep hem en geen drie tellen later kwam hij enthousiast aangetrippeld. Hij sprong op mijn schoot en spinde zichzelf in slaap. Miles op mijn schoot, meer had ik niet nodig om woord na woord, zin na zin, alinea na alinea te kunnen neerpennen. Ik weet al aan wie ik mijn boek zal opdragen.

Plots is hij er niet meer. Mijn schoot is nog nooit zo leeg geweest.



Arno/Vide: