11, Schoten, Play It Cool (1987)

Gooi vakantie, regenweer en een saaie Tourrit in de blender, druk op start en wat komt er uit? Juist, rommelen. Opruimen zonder iets weg te gooien. Dingen die je bij houdt nog eens vastnemen en dan terug leggen op de plek waar je het gevonden hebt. Zo komt een mens al eens iets tegen. Zoals 'Mijn Vriendenboek' met een goedlachse Jean-Marie Pfaff op de cover.



Je kent de bedoeling wel: je laat je vriendjes een aantal dingen invullen, aangevuld met een foto of een tekening. En zo heb je leuke herinneringen voor later. Erg ver ben ik blijkbaar niet geraakt want er staat welgeteld één vriend in. Maar wel veel familie en ook opvallen veel bijdragen van mezelf, doorheen de jaren. Hierbij de grappigste antwoorden:

Mijn zangidool: een mooie evolutie: George Michael, INXS, Queen, Metallica (Igor)
Mijn zangidool: ook een mooie evolutie: Bart Kaëll, Bart Kaëll, Bart Kaëll (broer Jens)
Mijn toekomstplannen: trouwen met een lieve vrouw, drie kinderen, goeie job en een koersfiets (Igor)
Mijn lievelingslied: Doe het licht maar uit van Mama's Jasje (zus Freija)
Mijn lievelingsdrankje: Pisang Ambon (Igor)
Mijn lievelingslied: Alles van Koen Wauters (zus Freija)
Mijn favoriete film: Kickboxer met Jean-Claude Van Damme in de hoofdrol (Igor)

En dan mijn favoriet:

Mijn lievelingslied: Play It Cool van Freiheit (mama)

Daar moest YouTube toch even op z'n Jean-Marie Pfaffs redding brengen want ik wist begot niet meer hoe dat nummer juist klonk. En al een geluk bestaat YouTube natuurlijk, zo kunnen jullie allemaal meegenieten van wat mijn mama in 1987 een topschijf vond. Waarschuwing: het betreft hier Duitsers met poedelkapsels waar Jean-Marie Pfaff alleen maar jaloers op kan zijn. Ziezo, drie keer Jean-Marie Pfaff (nu vier keer) vermeld in één blogstukje, dat volstaat voor de volgende twintig lichtjaren.



10, Zeebrugge, Let It Be (1987)

25 jaar geleden stond ik met mijn voetbaltas met de sporttas in de hand te wachten op de rest van de miniemenploeg van Simikos. Het was een uitwedstrijd die dag dus verzamelden we op de parking van het Sint-Michielscollege in Schoten tot iedereen van de ploeg er was en we in colonne naar de tegenstander reden. In de wagen vertelde één van de medespelers dat er een grote ramp was gebeurd met een schip in de zee en dat er vele doden waren gevallen. Toen ik later die dag terug thuis kwam vertelden papa en mama het hele verhaal en 's avonds zagen we dan de eerste beelden van de gezonken Herald of Free Enterprise op tv. Ik weet nog heel goed dat ik danig onder de indruk was.

Als steun voor de slachtoffers werd Ferry Aid opgericht, een initiatief van Paul Mc Cartney en Boy George. Ze namen Let It Be op met nog honderd andere artiesten en brachten het uit als benefietsingle. De volgende vrijdag in den bazaar (de GB in Schoten) zag ik het singletje liggen en van mama mocht het mee in de winkelkar. Toen bestond mijn muziekcollectie niet langer alleen maar uit een cassetje van Rob De Nijs en een singletje van The Bangles!

Natuurlijk draaide ik dit plaatje grijs. En sinds ik terug een platenspeler speel ik het af en toe nog eens. Ik blijf het fantastisch vinden, vooral de intro met Paul Mc Cartney en de fantastische bijdrage van Kate Bush, net voor de massale samenzang. Een fameuze steunbetuiging aan alle slachtoffers en hun familieleden.

25 jaar geleden al. Djeezes.

Wie trouwens de meeste eighties-sterren kan spotten in de clip krijgt van mij een prijs.







6, Anderlecht, Sign 'O' The Times (1987)

Die prachtige Belga Sport reportage over Jan Ceulemans bracht me in een nostalgische bui. Wat hadden we vroeger toch fantastische voetballers. Niet alleen de Caje zelf maar ook Eric Gerets, Walter Meeuws, Luc Millecamps, René Vandereycken en andere mannen met baarden. Mannen met karakter ook, echte vechtjassen. Ik dook mijn archief in om die geweldige tijden van het Belgisch voetbal nog eens te herbeleven. En look what I found. Het jaarboek 1983-1984 van mijn toenmalige favoriete club Anderlecht.

U ziet:
- de cover van Anderlecht, mijn club
- de backcover met reclame voor Visa-sigaretten
- Frank Vercauteren die reclame maakt voor doppel douchegel
- een foto van mijn grote idool Enzo Scifo, het manneke was toen amper 17 jaar, begot

Volgende keer vertel ik het verhaal van toen ik met mijn papa live ging kijken naar Anderlecht. Amai, daar zal u nogal mee lachen, dat kan ik nu al voorspellen.







9, Schoten, You Win Again (1987)

mijn lief wil dat ik mijn baard laat staan ... rings a belletje want de baard van mijn papa is er ook maar gekomen omdat mijn mama dat wou en zijn scheergerief had verstopt in de vuilbak

ik aarzel en twijfel nog want wie weet zie ik er binnenkort dan zo uit:


wat mij naadloos op het geweldige You Win Again van the Bee Gees brengt

35, Antwerpen, I Need Love VS Ghost (1987 vs 2011)

Het was mijn liefje die mij erop wees en ik kan het alleen maar volmondig beamen. De strofe van de nieuwe dEUS-single Ghost heeft een weinig veel weg van I Need Love van LL Cool J. Luister maar.

Ja, mijn liefje kent haar klassiekers (ze was twee jaar toen I Need Love een hit was, ik daarentegen had toen al Frans op school en heb dit liedje nog ergens op een al lang vervallen cassetje staan). Ze heeft dan ook een hele goede smaak. Op het gebied van muziek én van mannen. Ja toch?

34, In Verhalenland, Gente Di Mare (1987)

Een opdracht van de schrijfles. Met muziek die om de een of andere reden past bij de tijd van toen ik nog met rennerkes speelde.
Een rennerke. Als ik niet vol in de remmen had gemoeten voor een slippende voorganger, ik was er pardoes voorbij gefietst. Eén seconde heb ik nodig om te weten welk klein dingetje daar van op de grond een straal zonlicht in mijn ogen flitst. Een mini-fietser, een wielrenner van plastic, drie op drie centimeter klein. Mijn hart klopt in mijn keel zoals de fiets van Tom Boonen over de kasseien van Parijs-Roubaix dendert. Een rennerke!
Ik ontwijk de fietsers die achter mij komen en zet mijn mountainbike tegen een boom. Ik doe mijn handschoenen uit en pak het rennerke vast. Hij zit onder de modder. Ik geef hem een verkwikkende douche met mijn speeksel en droog hem af met de mouw van mijn jasje. Hij ziet er prachtig uit. Hij draagt een witte koerstrui met korte mouwen en een zwarte koersbroek. Zijn sokken hebben dezelfde kleur als zijn gladde benen en zijn schoenen hebben dezelfde metaalkleur als zijn fiets. De witte pet op zijn hoofd verraadt dat het een rennerke uit mijn jeugd moet zijn toen er van verplichte valhelmen nog geen sprake was.
Het is zondagochtend, nog geen negen uur en het vriest boomwortels uit de grond. Maar ik spring niet terug op de fiets om mijn tocht door de Herentalse bossen verder te zetten. Ik zet mij op de dichtstbijzijnde boomstronk terwijl de andere deelnemers van de toertocht mij passeren. Ik vang af en toe een “ça va?” en een “pech?” op maar echt registreren doe ik dat niet. Het rennerke palmt mij zodanig in dat ik mijn handen zelfs niet voel verkleumen.
Mijn gedachten fietsen nu in sneltempo achteruit om aan te belanden bij mijn kindertijd in ons huis in de Marialei. Ik zit aan de eettafel en mama spreidt het blokjestafelkleed uit. Ik open mijn doos met rennerkes. Zorgvuldig plak ik een nummer op de rug van elke deelnemer en nauwgezet noteer ik namen en nummers in mijn koersschriftje. En dan klinkt het startschot. Ik gooi met de twee dobbelstenen en zet rennerke na rennerke vooruit op het tafelkleed. In stilte geef ik commentaar en co-commentaar bij de wedstijd. Ik zit volledig in mijn eigen koerswereld.
Drie tussensprinten, twee bergprijzen en één massale valpartij later (mijn kleine broer vond het nodig aan het tafelkleed te trekken …) is het tijd om de prijzen uit te delen aan de meet. En dat alleen maar omdat mama mijn parcours nodig heeft om de avondmaaltijd op te serveren. Ach ja, dan organiseer ik na het eten wel een nieuwe rit.
Ik ontwaak uit mijn dagdroom omdat mijn achterwerk het, ondanks dat zemen vel in mijn broek, nu verdomd koud krijgt op die boomstronk. Ik steek het rennerke in het sleutelvakje vooraan in mijn koersbroek en spring gezwind op mijn fiets. Nu ben ik zelf een rennerke. Ik gooi mijn innerlijke dobbelstenen naar tweemaal zes ogen en ga als een bezetene tekeer. Ik vlieg elk heuveltje op om punten voor de bergprijs binnen te halen, ik haal vol risico andere fietsers in om toch maar die ingebeelde tussensprinten te winnen. In de laatste kilometer krijg ik mijn kompanen waar ik die ochtend mee gestart ben in het oog. Ik haal ze in en met een splijtende demarrage laat ik ze achter. Helemaal warm vanbinnen bereik ik alleen de aankomst.
“Wat had jij ineens?” vraagt een vriend terwijl ik al aan het aanschuiven ben aan de afspuitstand. “Tja, een goeie dag zeker?” antwoord ik. Onopvallend tast ik naar het rennerke in mijn broek. Een hele goeie dag!



6-14, Schoten, Running In The Family (1987)


Jongens en hun ballen, een onafscheidelijke combinatie. 6 woonsten geleden deelden mijn broer en ik een slaapkamer. Op die kamer werd niet enkel geslapen, er werd ook huiswerk gemaakt, met de autootjes gespeeld, strips gelezen en vooral veel gevoetbald. Mijn goal was de kleerkast, mijn broer zijn goal was de ruimte tussen onze bureau's. Ganse wedstrijden hebben wij daar afgewerkt, er werden vrijschoppen genomen (met een muurtje!), er werd gescoord uit corners, er werden penalty's gestopt en gele en rode kaarten uitgedeeld. We deden een-tweetjes met de muur, we tackelden er op los. En dit alles op een speelveld van zéker 6 m².

Natuurlijk niet met een echte bal, het zou niet lang geduurd hebben of we vlogen naar onze kamer (ah nee, dat klopt niet, naar beneden dan). Nee, daarvoor hadden wij een pluchen bal. "Gaan we met de pluchen bal sjotten?" is de zin die ik in mijn leven volgens mij vaker uitgesproken heb dan "wanneer gaan we eten?" of "is het nog ver?". Uren plezier met zoiets simpel, met het berekend risico nu als een oude man te klinken: "dat zie ik de jeugd van tegenwoordig niet doen zenne, met hun wii's en al ..."

Toen ik deze week in Ikea was en een winkelkar vol pluchen ballen zag staan sprong mijn hart dan ook een tel over. Na zeven seconden twijfelen, grabbelde ik de bal van de foto mee. En nu ben ik al drie dagen in mijn living aan het sjotten. Vandaag heb ik mijn vrijtraptechniek geoefend: ik probeer van 4 meter afstand met buitenkant rechts de bal net op de zetel te trappen. Plezánt!

En met Level 42 op de achtergrond voel ik mij helemaal back in our slaapkamer van de Marialei 26. Echt plezánt!