35, Mariposa (Californië), Rocky Raccoon (1968)

Een eerste schrijfsel over onze Amerika-reis. Over wasberen en etensresten.


‘Jawel, ik ruik het wel. Het zijn worstjes op de BBQ, een paar zijn nog niet helemaal doorbakken. Waarschijnlijk niet lang genoeg op het vuur laten liggen, zo ken ik ze wel, die ongeduldige toeristen van tegenwoordig.’
‘Ga dan even kijken, schat. Ik blijf met de kindjes hier in de boom wachten, ok?’
Papa wasbeer trippelde zo geruisloos mogelijk uit de boom en sloop langs de tent van de toeristen naar de picknicktafel. Hij zag een mooie rode huurwagen maar liet zich niet afleiden en concentreerde zich volledig op zijn neus. Komaan, liefste reukorgaan, waar zijn die worstjes, waar zijn die worstjes, fluisterde hij in een mantra tegen zichzelf. Hij had die lekkernij niet meer gegeten sinds die keer dat die Duitsers op dezelfde camping, gelegen in Mariposa vlakbij Yosemite, een mini-oktoberfest hadden georganiseerd. Om drie uur ’s middags tijdens de heetste dag van juli, godbetert. Ladderzat waren ze hun camper ingekropen en natuurlijk hadden ze niets opgeruimd. Bij de eerste schemering kon het eetfestijn voor de familie wasbeer beginnen. Die Duitsers hebben natuurlijk, dronken als ze waren, niets gehoord. Ik had ‘s ochtends hun gezicht wel willen zien, dacht papa wasbeer. 
‘Verdammt, hebben wij echt alles opgegeten gisteren? Ik dacht echt dat er nog zuurkool over was’, zo had het waarschijnlijk geklonken.

Papa wasbeer rook al snel waar die lekkere geur vandaan kwam. Even was er teleurstelling toen hij op de picknicktafel enkel twee blauwe borden zag met daarop wat etensresten. Eén likje en het zou op zijn, daar kon hij zijn gezin geen plezier mee doen. Maar al snel zag hij dat er onder die borden iets verstopt lag. Hij sprong atletisch op de picknicktafel om  het van dichtbij te kunnen bekijken en te besnuffelen. Zijn neus had maar enkele tellen nodig om worstjes (yes!) te herkennen maar ook half gebakken paprika en ui, koude tomaatjes met basilicum en een aardappel in de schil. Hier zullen ze blij mee zijn, wist hij, dat is zeker genoeg voor de hele familie. Hij bracht zijn staart in stelling en duwde met één slag het hele zootje op de grond. Een hels kabaal was het, zeker omdat er ook nog bestek op de borden lag. Hij zag meteen het plastieken bakje met de etensresten liggen.
‘Papa, papa, mogen wij nu komen, het ruikt zo lekker!’ riepen zijn drie kinderen in koor.
‘Ja, kom nu maar!’
De hele familie kwam voorzichtig uit de aanpalende boom en begon aan de lekkere maaltijd. Tot er plots een fel licht in hun ogen scheen vanuit de tent van de toeristen. Die waren zeker wakker geworden van dat kabaal.
‘Rustig blijven zitten, jongens. Als we niet bewegen dan zien ze ons niet.’
Even later ging het licht uit en konden ze verder smullen. Maar het smaakte zo goed dat de twee kleinste wasbeertjes te enthousiast werden. In een gevecht om het laatste stukje aardappel in de schil stootten ze de wasbak van de toeristen om. Alle potten en pannen vielen kletterend op de grond. Opnieuw ging er licht aan in de tent en niet veel later stapte een toerist, enkel gehuld in onderbroek en zaklamp en met duidelijke wallen onder zijn ogen, hun richting uit.
‘We blazen de aftocht! Kom, vrouw en kinderen, we zijn weg, het is goed geweest.’
Langzaam maar zeker zette de familie wasbeer zich in een rij van groot naar klein en nadat papa wasbeer het startsignaal had gegeven, schuifelden ze het struikgewas in, als een fanfare die een geslaagd feest afsloot. De kleinste wasbeer draaide zich nog één keer om en zag de bijna naakte toerist die opnieuw de tent inkroop. Het gegniffel van zijn liefje hoorden ze niet meer.  

het vuur waarop de worstjes gebakken werden: 



de bewuste picknicktafel met sporen van de wasbeerpoten:


het troostende zicht de volgende dag in Yosemite National Park:


muziek: Rocky Raccoon (wasbeer) van The Beatles: 




34, Hoboken, You Can't Always Get What You Want (1968)

Er bevinden zich minstens vier Turkse kappers op een wandelafstand van 5 minuten van mijn woonst. Een van de voordelen van in Antwerpen Noord te wonen: zelfs op een zaterdag vind ik altijd wel een kapper waar ik geen kans heb om op de wachtstoel te gaan zitten om de Gazet Van Istanboel te lezen, zo snel word ik naar de kappersstoel geleid en geknipt. Wat is er nog leuk:

- de ernst en concentratie waarbij de kapper te werk gaat
- daaruit voortvloeiend de weinige woorden die worden gesproken (had ik al geschreven dat ik niet goed ben in koetjes en kalfjes gepraat? zeker niet over het weer?)
- het briefje van 10 euro dat het enige geld is dat mijn portefeuille verlaat na afloop
- de swingende Turkse muziek op de achtergrond

Ik was dus zeer in mijn nopjes vanmiddag in de Dambruggestraat bij de kapper. Ik had vlak voor mijn kappersbezoek een stuk lekkere pizza gekocht bij de Turkse bakker in de Sint-Gummarusstraat (1,70 euro!) en de gedachte van die smakelijk op te eten thuis deed me nog harder in mijn nopjes zijn.

De kapper was mijn kapsel aan het afronden. Hij nam een stuk elektriciteitsdraad vast en dompelde het ingewikkelde uiteinde onder in een vloeistof. Ah dat zal de aftershave zijn, dacht ik. Vast weer een nieuwe manier om die aan te brengen. Ik bereidde mij al voor het op het gevoel van enkele seconden brandende pijn gevolgd door het fantastisch frisse gevoel achteraf. Eigenlijk goed te vergelijken met je vinger in gesmolten kaarsvet steken: je weet dat het even pijn zal doen maar nadien geeft het toch zo'n aangenaam gevoel ...

Maar ik schoot snel wakker uit mijn dagdroom want wat deed de kapper? Hij stak die draad in brand! "Oh shit" dacht ik "dit ken ik van Vlaanderen Vakantieland wanneer een of andere Nic Balthazar-figuur in Turkije naar de kapper gaat. Die gaat hier mijn oren in brand steken." Ik had geen tijd om eventueel te zeggen "euhm ... dit hoeft niet hoor, volgens mij groeien er nog geen bompaharen uit mijn oren, toch bedankt voor het aanbod!". Nee, de kapper stak de vlam zonder aankondiging met enkele halen in mijn rechteroor. Ik verzeker u, dat is een vies en onnatuurlijk gevoel. Alsof mijn oor een of andere BBQ-delicatesse is die even later met een weinig peper en wat citroensap zal genuttigd worden. Ik kon nog niet opgelucht zijn toen het gedaan was want ja, ik heb ook een linkeroor dat eraan moest geloven. Ik kon mijn oren niet geloven!

Het was even snel voorbij als het begonnen was. In de spiegel stelde ik vast dat mijn oren hooguit wat roder waren dan anders. En ze zullen dan wel haarlozer zijn dan ervoor zeker? Allé, dat heb ik dan ook weer eens meegemaakt.

Dit moest ik even kwijt tussen de dEUSliefdesverhalen door.

Het muziekje van vandaag draag ik op aan M. zonder r uit A. Met welgemeende dank voor de speciaalraarleuke avond :-)